Gehechtheid is de bron van alle lijden…

Het is feest in de meeuwenkolonie. Alle meeuwen hebben zich verzameld om getuige te zijn van de geboorte van een meeuwenkind. Krijsend en vertedert kijken ze toe hoe de nieuw-geborene uit het ei kruipt. Het kuiken laat zich drogen in de zon en slaat onderzoekend en aandachtig haar ogen open. En onder al die nieuwsgierige blikken voelt ze iets wat ze nog niet kan benoemen. In de loop van de tijd krijgt ze meer en meer het gevoel dat er iets ongelofelijk mis is gegaan: alsof ze uit het verkeerde ei is gekropen en niet thuis hoort hier op dit strand tussen al die krijsende en kibbelende meeuwen. Ze voelt zich al schuldig bij de gedachte alleen! Ze leert snel dat ze dankbaar hoort te zijn en dat de code van de groep wet is. Ze doet uitermate haar best om niemand tot last te zijn en past zich ogenschijnlijk uitstekend aan binnen de zichtbare wetten van de groepscode. Innerlijk voelt ze zich onzeker en verscheurd en twijfelt ze aan alles wat waarheid is. Het komt echter niet in haar op om te rebelleren, laat staan om haar afkomst te verloochenen.

Bij tijd en wijle gaat ze door onverklaarbare gevoelens van heimwee en op die momenten voelt ze zich van God en alleman verlaten. In het begin herinnert ze zich bij vlagen nog het paradijs; die liefelijke staat van Eenheid waarin ze verbleef voordat ze uit het ei kwam. Helaas, dat weten verdwijnt snel in het dagelijkse meeuwenbestaan.

Ze zondert zich meer en meer af van de groep. Op zekere dag is ze aan het vliegen en ze ontdekt tot haar grote schrik dat ze de andere meeuwen volkomen uit het oog verloren is. En plotseling wordt ze overmoedig. Plotseling heeft ze lak aan de rest van de vlucht, ja ze vergeet zelfs dat zeemeeuwen zich nooit of te nimmer zullen onderscheiden van de groep. Ze vliegt en vliegt en voelt zich opgenomen in de eindeloze uitgestrektheid van het universum. Ze ontdekt dat ze steeds hoger en sneller kan vliegen, dat ze kan draaien en buitelen. Kortom, ze ontdekt dat er veel meer binnen haar mogelijkheden ligt dan ze ooit geleerd heeft. Ze maakt salto’s van vreugde, ontwikkelt een snelheid die ver boven het meeuwen-gemiddelde ligt en laat zich drijven op de wind.
Een enkele keer is ze te roekeloos en valt ze zich bijna te pletter op de golven van de zee. Ze laat zich niet afleiden: na de eerste schrik schudt ze haar veren in de plooi en oefent ze verder. Ze heeft de smaak te pakken en niets kan haar nog afhouden van haar vlucht.

Die avond komt ze veel te laat in de groep. Ze is zo opgewonden – dat ze haast niet uit haar woorden kan komen. Je zou verwachten dat de rest van haar familie blij en nieuwsgierig zou zijn. Je zou verwachten dat ze trots en vol verwondering zouden luisteren naar haar ervaringen en zouden onderzoeken of ze waarheid zijn. Niets van dit alles – ze wordt zwaar gestraft.

Ze doet opnieuw haar uiterste best om een lieve en aangepaste zeemeeuw te zijn. Maar ze heeft de vrijheid geroken. Op zekere dag vergeet ze haar goede voornemens en bevindt ze zich opnieuw op ongekende hoogte. Vanaf dat moment is er geen houden meer aan. Ze vliegt met fabelachtige snelheid en oefent een dubbele, ja zelf een driedubbele salto. Dol van enthousiasme komt ze terug in de groep. De stemming in de groep is om te snijden. De groepsoudste schraapt zijn keel en kijkt haar vernietigend aan. Hij beveelt haar onmiddellijk haar vleugels te pakken en op te krassen. Ze wordt voor de rest van haar leven verbannen!

Ze is perplex! Eenzaam en verlaten brengt ze die nacht door op een kale rots midden op zee, niet in staat om nog verder te vliegen. Ze wil maar één ding en dat is ter plekke sterven. De volgende morgen knipoogt de zon door het wolkendek en een mystieke nieuwe wereld vol beloften ontvouwt zich aan haar vleugels.

Ze vergeet de ellende, ze vergeet haar afkomst, ja ze vergeet zelfs dat ze alleen is. Haar ongeloof maakt plaats voor verrukking en ze voelt zich opgenomen door het universum zelf. Vol verwondering slaat ze haar vleugels uit en vliegt ze naar ongekende hoogtes. En plotseling voelt ze een stralende, haast doorschijnende, aanwezigheid naast zich. Ze is niet langer alleen, haar Ware Zelf openbaart zich. Ze voelt zich omarmd en gedragen door twee liefdevolle vleugels en vanaf dat moment wordt ze elke minuut begeleidt en ingewijd in de universele wetten van het universum.

Ze gaat door veel verschillende ervaringen: mooie en minder mooie. Ze leert dat het één niet zonder het ander kan bestaan. Dat beiden deel uitmaken van de genade van de Schepper. Ze leert te onderscheiden en keuzes te maken – maar ze laat meer en meer haar oordelen los. Ze vergeeft haar familie, ze vergeeft de vlucht die haar zo liefdeloos heeft verstoten. Ze weet nu dat het onwetendheid is vanwaar uit zij handelden. Dit bevrijdt haar van eeuwenoude lasten die ze op haar vleugels heeft genomen en geeft haar letterlijk en figuurlijk gouden vleugels. Ze ontdekt dat ze oorspronkelijk is: een schepper. Ze ontdekt dat iedere meeuw haar eigen realiteit creëert. Ze ontdekt dat iedere meeuw geboren wordt met eindeloze mogelijkheden, maar door de ideeën van de groep en door eigen overtuigingen zichzelf inpast binnen de denkbeeldige beperkingen van het meeuwenbestaan. Ze ontdekt dat het alleen mogelijk is om die beperkingen te overstijgen als je bereid bent om kwetsbaar te zijn en je HART te openen. Als je bereid bent om te rebelleren en de veilige code van de groep en de familie achter je te laten. Op het moment dat ze niets meer te verliezen heeft en zich in haar diepste ellende overgeeft aan de kracht van GENADE, ontmoet ze die liefdevolle vleugel die haar toegestoken wordt en weet ze dat ze het niet langer alleen hoeft te doen.

Ze vliegt door de sluiers der illusies en voelt dat ze toegang heeft tot een veld van ongekende mogelijkheden. Ze voelt dat vergeving de sleutel is naar heelheid en dat aandacht en aanwezigheid haar zullen bevrijden van de denkbeeldige beperkingen van het aardse meeuwenbestaan. Ze voelt dat diezelfde aanwezigheid de bron is van ongekende mogelijkheden. Ze hoeft daar alleen maar in te geloven en erop te vertrouwen. Niet langer laat ze zich afleiden door materiële verschijningsvormen. Ze geniet ervan, maar heeft haar begeerte achter zich gelaten toen ze de vlucht verliet. Liefde is haar kracht, het hele universum is haar thuis en de natuur is haar grootste leermeester. Terwijl ze zich overgeeft aan de stroom die leven heet, leert ze in de praktijk dat er geen meeuw van de rots valt zonder opgevangen en gevoed te worden. Ze ontwaakt uit de slaap der vergetelheid en begint te bloeien en te stralen, zoals de leliën op het veld, zonder zich nog langer te bekommeren over een eventuele toekomst. Ze vliegt hier en nu, vist als ze honger heeft en slaapt als ze slaap heeft. Ze is zonder iets te hoeven doen.

Op het moment dat hemel en de aarde in haar samensmelten, op het moment dat haar oorspronkelijke staat van zijn zich in alle luister ontvouwt, wordt ze in alle eenvoud een gids op deze aarde. Een gids om andere meeuwen te ondersteunen op hun eenzame vlucht: meeuwen die evenals zijzelf, het lef hebben om zich los te maken uit de denkbeeldige beperkingen van het meeuwenbestaan om eenzaam en verlaten boven de hoge golven van de woelige zee zich te oefenen in de kunst van het waarachtig vliegen. Door haar voorbeeld, haar aandacht en haar liefdevolle aanwezigheid voelen zij zich gezien en erkend. Zij proberen niet langer iets te worden wat ze niet zijn. Af-gescheidenheid en eenzaamheid behoren tot een ver verleden, ja tot een andere dimensie. De hele wereld van het Ene/Vele ligt aan hun vleugels…

Om Shanti…
Yasmin

– Geïnspireerd Jonathan Livington Zeemeeuw – Richard Bach