In ons All-een zijn beginnen we ons te herinneren wie we zijn.

Ergens ver hier vandaan werd een klein meisje geboren. Haar afdaling in de stof was een traumatische ervaring. Ze herinnerde zich nog al te goed de tijd dat ze vleugels had en kon vliegen. Ze herinnerde zich de ruimte waar nergens weerstand was – waar ze mocht zijn die ze was. Nu werd ze meer en meer een idee. Een idee waar ze aan moest voldoen om liefde en aandacht te krijgen. Een idee waar ze aan moest voldoen om ergens bij te horen: de groep, de religie, de cultuur, de nationaliteit. Ze had vaak het gevoel dat ze een vreemdeling was op planeet aarde – dat ze anders was dan anderen. Ze trok zich terug in de wereld van de kabouters en de elfjes en droomde haar eigen wereld. En ‘s nachts wanneer ze sliep trad ze uit haar lijf en maakte ze weer deel uit van de echte wereld. En ze wist dat het goed was…

Ze groeide op en langzaam maar zeker begon haar herinnering aan het land van de overkant te vervagen. Ze bedekte haar oorspronkelijke Zijn met jasje na jasje en steeds meer werd het leven op planeet aarde een realiteit. Ze vergat meer en meer wie ze werkelijk was en deed haar best om een aangepast en aardig lid van de stam te zijn. Het leven spaarde haar op geen enkele manier. Angst om niet bij de groep te horen weerhield haar aanvankelijk haar eigen pad te bewandelen. Ergens diep vanbinnen was er altijd een gevoel van eenzaamheid, een soort hunkering, een diep schrijnend verlangen naar het land aan de overkant…

Op het moment dat ze volledig onderuit ging, begonnen de sluiers tussen haar zelfgecreëerde werkelijkheid en het land van de overkant te vervagen. Haar grootste angst werd bewaarheid: ze plaatse zichzelf buiten de code van haar stam en raakte zichzelf volledig kwijt om uiteindelijk zichZELF terug te vinden. Ze begon twee werelden te verbinden en langzaam maar zeker kwam er vreugde in haar leven. Ze raakte minder gehecht aan het lijden. Ze begon de vorm te doorzien en de dingen te omarmen die op haar pad kwamen. Ze begon te begrijpen dat het leven hier op aarde haar vorm krijgt door de ‘schijnbare’ wet van de tegenstellingen. Ze ontdekte dat die tegenstellingen in werkelijkheid niet bestaan – dat tegenstellingen in wezen één zijn. En ze begreep dat haar vrije wil haar toestond om het leven te verwelkomen of te bevechten…

Naarmate ze zichzelf meer overgaf aan de eeuwige stroom die Liefde heet, begon het leven haar toe te lachen. En zie, toen ze ophield met zoeken, ontmoette ze haar prins. Hij had dan wel geen wit paard – maar hij was haar zeer toegewijd. Zij brachten de god en de godin in elkaar tot leven en Liefde werd hun inwijdingsweg. En hoewel ze inmiddels wist dat ze haar leven zelf moest vormgeven en zich voor haar geluk niet meer zo afhankelijk voelde van anderen, was het een feest om samen te zijn – samen te delen – en samen te werken. En natuurlijk waren er ook minder prettige kanten, maar die horen nu eenmaal bij het leven in de stof…

En hoewel alle sprookjes eindigen met ‘zij leefden nog lang en gelukkig’ voelde ze dat de tijd aanbrak om afscheid te nemen van haar sprookjesprins. Liefde is nu eenmaal Liefde en wenst niet te bezitten. Zij hadden elkaar alles gegeven wat zij elkaar konden geven maar het leven is ondoorgrondelijk geheimzinnig. De prins leefde met een groot geheim wat niemand in de buitenwereld kon weten en het leven achter de schermen werd een steeds grotere kwelling voor hem. Na een diagnose begon hij te accepteren dat hij het leven in de stroomversnelling niet langer aankon. En toen de vrucht rijp was om van de boom te vallen, kwam het besluit om te scheiden als een bliksemschicht uit de hemel vallen. Maar zij wist onmiddellijk dat het onherroepelijk was, geen twijfel mogelijk. En toen hij van de eerste schrik bekomen was zei hij recht vanuit zijn hart: ‘dan ga ik het klooster in’.
En er waren mensen die zeiden: ‘Ach jongen dat moet je niet doen. Dat is een stap terug in jouw ontwikkeling’. En zij ontkenden niet alleen zijn zijn maar ook hun eigen pijn. En anderen vonden dat het meisje nu groot genoeg was om voor haar prins te blijven zorgen. Dat was niet meer als haar plicht en dat had ze immers al zolang gedaan! En het meisje wist dat het projecties waren die voortkwamen uit angst. En ondanks haar verdriet voelde zij dat Liefde haar dit besluit liet nemen en dat het goed was…

En zie het is nu vele maanden later. De prins en de prinses hebben hun aardse relatie liefdevol rond gemaakt. En tot haar verwondering kreeg ze plotseling een ongekende hoeveelheid energie tot haar beschikking. En ondanks de verantwoordelijkheid die nu alleen op haar schouders rustte, wist ze diep van binnen dat dit –voor dit moment- de juiste beslissing was.

Als alle ideeën hoe liefde eruit moet zien zijn weggevallen, blijft alleen de Liefde. Datgene wat zich waarachtig verbonden heeft, is eeuwig en onverbrekelijk. We zijn op aarde om te leren onze zelfgecreëerde grenzen te verbreden. De hemel is immers geen plaats die we kunnen verdienen, de hemel is een staat van zijn, een staat van goddelijke perfectie. En dat is wat wij in wezen zijn. In ons ALL-een zijn beginnen we ons te herinneren wie we zijn. Haar prins begint zijn eigen licht te ontdekken. Hij voelt zich dankbaar dat zij de beslissing heeft genomen die hij niet kon nemen. In de beschutting van het klooster, binnen een veilige structuur, waar de aandacht wegvalt van het persoonlijke, ontstaat er ruimte om zijn eigen licht te laten schijnen. En dat is wat het is voor dit moment. Want dat heeft hij inmiddels wel geleerd met haar: er is alleen maar dit moment. Je neemt geen beslissing voor de rest van je leven, je neemt een beslissing voor nu…

En hoe is het nu met haar? Hoeveel veiliger zou het geweest zijn om samen te blijven – om voor elkaar te zorgen en een oude droom te verwezenlijken om samen oud te worden. Hoe onzeker staat ze in het leven met geen enkele zekerheid dan dat wat is – het eeuwige nu. De angsten die ze voelde voor ze een beslissing kon nemen, waren louter fantasieën. Ze vielen weg toen ze werkelijk ALL-een was. Al is haar leven niet altijd gemakkelijk, het leven is een cadeau wat ze uit wil pakken. Op dit moment is het haar uitdaging om alles wat anderen deden zoveel mogelijk zelf te doen, zelf te ervaren. Dus ze ‘creëert’ van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. En alles waarvan ze dacht dat ze het niet zou kunnen, doet ze gewoon. En ze moppert allang niet meer, maar doet datgene wat ze te doen heeft met aandacht en met liefde. Want aandacht en liefde transformeren immers alles wat er door onze handen gaat, wat er door ons lijf gaat, wat door onze gedachten heen gaat, tot een andere, hogere dimensie. Wij zijn immers de scheppers van dit universum! Dus uiteindelijk gaat het er niet om wat ze doet maar hoe ze het doet…

Angst houdt oude dingen, oude relaties in stand. Hoeveel mensen blijven er niet bij elkaar omdat ze bang zijn om alleen te zijn, bang om geconfronteerd te worden met hun eigen leegte? Hoeveel mensen gaan er niet uit elkaar omdat ze bang zijn zichzelf en de ander werkelijk te ontmoeten? Angst houdt ons klein en staat onze ontwikkeling in de weg. Op het moment dat de prinses haar controle losliet kon ze haar voertuig niet meer zelf besturen. Ze kon het leven niet langer manipuleren. Het leven geeft en het leven neemt. Wat dat betreft maakt ze meer en meer weer deel uit van de natuur: de wet van de eeuwige verandering. Hoezeer we het ook wensen, niets blijft ook maar even hetzelfde. Op het moment dat we iets vast willen houden, halen we de stroom uit het leven en de liefde uit onze relaties…

In de tijd dat haar prins zijn traject naar het klooster loopt, maken ze af en toe weer een afspraakje. Romantisch, net als vroeger. Ze genieten van elkaar zonder iets te verlangen: gewoon samenzijn in Liefde. En als ze naar huis gaat is er geen gemis maar een diep gevoel van dankbaarheid. Dankbaarheid dat haar prins nu kan doen wat hij diep vanbinnen al die tijd heeft geweten. Dankbaar dat haar prins zichzelf teruggeeft aan zichZelf en op weg is om een wijze koning te worden. Dankbaar dat zij zich haar taak begint te herinneren en haar oorspronkelijke plaats durft in te nemen in het scheppingsplan, zodat haar verworvenheden en haar wijsheid door kunnen stromen naar de harten van velen. Dankbaar voor de ruimte die ze zichzelf geeft om nieuwe werelden te ontdekken, nieuwe uitdagingen aan te gaan, nieuwe mensen te ontmoeten…

Als het ‘werk’ wat ze doet in deze vorm doorgang moet vinden, dan zal het universum haar alle ondersteuning geven die zij nodig heeft. En zo niet dat zal de vorm verdwijnen en zullen er nieuwe vormen verschijnen. Niets is immers absoluut in de wereld van de vormen. Alles is slecht een idee.

Met een nieuw verworven respect voor haar zelf plaveit ze haar weg, gaat ze confrontaties aan, exploreert ze haar innerlijke tuin en ruimt ze al datgene op wat uitbreiding van het veld van ongekende mogelijkheden in de weg staat: de uiterlijke schijn van veiligheid. En vanuit de Bron van het niet-weten komen er prachtige nieuwe bloemen tevoorschijn. Haar omgeving verandert – ja zelfs haar uiterlijk verandert. De buitenwereld is immers slechts een reflectie van haar binnenwereld…

Ook al hebben we lange tijd niets van hen vernomen, volgens horen zeggen leven zij nog lang en gelukkig.

Yasmin